Begrijpend lezen

Wat leert uw kind bij begrijpend lezen?

Bij begrijpend lezen gaat het erom dat uw kind weet wat hij / zij leest. Het gaat om het begrijpen van een tekst. Uw kind kan na afloop vertellen waar het verhaal over ging, de inhoud. Uw kind leert te achterhalen wat de betekenis en bedoeling van woorden en zinnen is. Enkele vaardigheden op een rijtje:

  • Een tekst selecteren
  • Een strategie bepalen: Uw kind leert in te schatten hoe hij / zij een tekst het best kan aanpakken.
  • Relaties in de tekst leggen: Hierbij kan uw kind het verband tussen de zinnen zien.
    Voorbeeld: Wouter heeft zin om te gaan schaatsen. Op het nieuws heeft hij gehoord dat het ijs nog niet overal dik genoeg is, om er op te kunnen schaatsen. Daar trekt Wouter zich niets van aan. Hij trekt zijn schaatsen aan en gaat het ijs op. Na een tijdje gaat het mis. 'PLONS!' klinkt het. Wouter is door het ijs gezakt. Huilend komt Wouter thuis. De moeder van Wouter zet een kopje thee, zodat Wouter het weer een beetje warm krijgt. Uiteindelijk zegt moeder: "Het is wel een klein beetje je eigen schuld, Wouter. We hebben je nog zo gewaarschuwd."
    In de bovenstaande tekst is duidelijk een oorzaak - gevolg te zien. Oorzaak: Wouter gaat ondanks de waarschuwing toch het ijs op. Gevolg: Hij zakt door het ijs heen.
  • Relaties buiten de tekst leggen: Hierbij legt uw kind relaties met dingen die hij / zij al weet over het onderwerp
    Voorbeeld: Je leest op school een verhaal over een meisje dat een hond als huisdier krijgt. In het verhaal moet het meisje de hond uitlaten, borstelen en nog veel meer.
    Misschien heeft uw kind voordat hij / zij het verhaal gaat lezen al een idee over hoe een huisdier verzorgd moet worden, omdat u ook een huisdier thuis heeft. Op deze manier is uw kind in staat om een situatie te koppelen aan het verhaal.
  • Structuur van de tekst herkennen: Hoe is een tekst opgebouwd? Uw kind leert hoe een tekst in elkaar zit. Een tekst begint vaak met een inleiding en eindigt op een slot. Daartussen staan allemaal alinea's met tekst. Uw kind leert herkennen dat er in de inleiding staat, waar de tekst over gaat.
  • Tekstsoort herkennen. Er zijn veel verschillende soorten teksten, namelijk: recepten, krantenartikelen, gebruiksaanwijzing, spelregels etc. Uw kind leert om deze teksten in een oogopslag te herkennen en te benoemen.
  • Doel van de tekst vaststellen: Daarbij gaat uw kind nadenken wat de schrijver van de tekst wil bereiken. Een schrijver kan verschillende doelen hebben: De lezer vermaken (strips, romanverhalen), beïnvloeden (bijvoorbeeld door in een tekst te schrijven dat stelen slecht is) of aan het werk zetten (bijvoorbeeld door een opdracht eraan toe te voegen zoals bij een experiment).
  • Tekst beoordelen: Uw kind kan aangeven of hij / zij het een goede tekst vindt of niet. Daarvoor moet uw kind wel argumenten kunnen opnoemen. Misschien wordt een boek als saai ervaren, omdat er geen plaatjes instaan. Of is een tekst leuk, omdat het een waargebeurd verhaal is.
Hoe kunt u daarin het best motiveren?

Hoe kunt u daarin het best motiveren?

Het is zeer belangrijk dat u aan uw kind laat zien waarvoor een tekst zo belangrijk is. Het is vooral erg leuk als uw kind ervaart dat een tekst zinvol is.

Bijvoorbeeld door uw kind een recept voor te laten lezen tijdens het bakken van een appeltaart. Wanneer u samen met uw kind een heerlijke appeltaart heeft gebakken, ziet uw kind wat het kan bereiken door een tekst goed te lezen. Deze succesfactoren zijn erg belangrijk om uw kind te stimuleren. Geef uw kind regelmatig complimentjes.

Ook zijn de teksten die u gebruikt erg belangrijk. De teksten moeten leuk en interessant zijn voor uw kind. Kies bijvoorbeeld een boek met veel plaatjes (dat is vooral belangrijk wanneer uw kind nog jong is). De plaatjes kunnen ondersteuning geven aan de tekst. Ook ziet een tekst met plaatjes er leuker uit. Een hele lap tekst zonder plaatjes kunnen er 'eindeloos' uitzien.

Laat uw kind ook opdrachten rondom een tekst uitvoeren. Dit kan op verschillende manieren:

  • Vragen stellen naar aanleiding van het verhaal: Wat gebeurde er in het verhaal en wat was het gevolg? Wat voor tekst was het? Of vraag aan uw kind of zij het een leuk verhaal vonden. Het is belangrijk om te vragen waarom hij / zij het leuk of niet leuk vond.
  • Voer de tekst uit. Dit kan bijvoorbeeld door een echte appeltaart te gaan bakken. Maar u kunt ook denken aan het voeren van een toneelstukje.
  • Laat in de loop der tijd bijvoorbeeld de DVD van het eerder gelezen verhaal zien.

Meer van dit soort activiteiten kunt u op de site vinden onder het kopje taalactiviteiten. 

Instructies geven

De belangrijkste tip die wij hierbij kunnen geven is dat uw kind zoveel mogelijk in aanraking moet komen met teksten in een functionele situatie. Daarmee wordt bedoeld dat het leuk en zinvol is om te leren in echte situaties.

Enkele voorbeelden:

  • Kinderen zijn vaak geneigd om aan een spel te beginnen, zonder de spelregels van het spel gelezen te hebben. Stel uw kind voor om eerst samen de spelregels te lezen. Op deze manier merkt uw kind wat er zo nuttig kan zijn aan spelregels.
  • Maak samen met uw kind een boodschappenlijstje voordat u naar de supermarkt gaat.
  • Gebruiksaanwijzingen. Een goed voorbeeld hiervan is LEGO en K'nexx. Kinderen zien stap voor stap hoe zij bijvoorbeeld een kasteel na kunnen bouwen. 

Materiaal

U heeft in de bovenstaande tekst al kunnen lezen dat het materiaal zeer uiteenlopend kan zijn. In feite kan bijna alles gebruikt worden. Bedenk vooraf goed na over de activiteit en over wat u wilt bereiken met de activiteit.

Het is zeer leuk (en het kan op een makkelijke manier) om met uw kind aan het begrijpend lezen te werken. Op school leren kinderen vooral uit boeken begrijpend lezen. U heeft als ouder de mogelijkheid om hier veel creatiever mee om te gaan. U kunt het toepassen bij het spelen van een gezelschapsspel, maar ook wanneer u boodschappen gaat doen. Probeer gerust eens wat dingen uit. Vaak geldt de regel: Hoe meer afwisseling, hoe leuker kinderen het vinden.